HOME
PROJECT
TIPS
AAN DE SLAG
JOUW SUGGESTIE
VOORBEELDEN
MEER INFO??
historiek en aanpak - doelstelling

Doelstelling

Bruggen slaan met het anders-zijn

De laatste tijd beweegt er heel wat in het denken over handicap. Tot enkele jaren geleden waren begrippen als zorg en bescherming dominant aanwezig. Tegenwoordig wordt er meer en meer aandacht geschonken aan persoonlijke ondersteuning, met een klemtoon op de mogelijkheden, ondanks de beperkingen.

Strikt genomen is de term handicap een maatschappelijk gegeven. De omgeving speelt een cruciale rol in het feit of een beperking al dan niet een handicap wordt. Sommige gebruikers Signaleren zelf onbehagen bij het gebruik van de term handicap. Ze willen in de eerste plaats als mens worden gezien, niet als iemand met een handicap. Foto: boekenstapel met boek 'Anders maar niet minder'.Het feit dat zo’n groot aantal wijzen van zijn in onze samenleving als een beperking of probleem wordt ervaren (denk maar aan het groeiend aantal labels waarmee men alles wat anders is wil vatten), zegt veel over onze maatschappij. Het betekent dat ze moeite heeft met andere kwaliteiten en ze daarom niet als kwaliteiten kan zien. Onze samenleving is tegenwoordig vooral afgestemd op eigenschappen als flexibiliteit, wendbaarheid, communicativiteit, snelheid, enz.

Het project Anders-naar-de-bib is mede ontwikkeld vanuit een poging om het ‘tekort-denken’ te verlaten. Omwille van de doelstelling – nl. handvatten aanreiken om bruggen te slaan met het onvertrouwde, het andere en eigen-aardige van handicaps – konden we uiteraard niet anders dan de zogenaamde beperkingen te benadrukken. Laat het echter duidelijk zijn dat de geest van dit project er één is van respect voor de uniciteit van elk individu. Die uniciteit omvat zowel de mogelijkheden als de beperkingen. Soms worden de mogelijkheden wel overschaduwd of zijn ze niet meteen zichtbaar door het bevreemdende van de beperkingen.

Vandaag de dag is er ook heel wat te doen over de begrippen integratie en inclusie. Wat ons betreft staan integratie en inclusie naast elkaar. Ze vullen elkaar aan. Integratie duidt op de inspanningen die de persoon (en zijn directe omgeving) zelf levert. Inclusie zien wij als een na te streven mentaliteit, waarvoor de hele maatschappij verantwoordelijk is. Anders-naar-de-bib benadrukt de inspanningen die van de maatschappij (i.c. de bibliotheekmedewerker) worden verwacht. Daarmee ontkennen we niet de wederkerigheid van het proces. Ook de persoon met een handicap zelf is een partner in de communicatie. Ook van hem worden inspanningen gevraagd. Zaak is dat we mensen met een handicap ook in bibliotheken minder en minder als ‘aparte’ groep ontmoeten, maar deel uitmakend van het gewone kader. Een domein waarin inclusie ondertussen bijvoorbeeld vrij sterk voelbaar is, is het onderwijs (cf. inclusief onderwijs).

De kinderhoek in een bibliotheek.Anders-naar-de-bib overstijgt in zekere zin trouwens ook de ‘handicap’. Je zult merken dat veel tips en adviezen ook andere – al dan niet ‘bijzondere’– doelgroepen ten goede komen. Een toegankelijke bibliotheek voor mensen met een motorische handicap zullen ook ouders met kinderwagens en buggy’s toejuichen. Verder heeft de groeiende groep ouderen eveneens baat bij de verhoogde gevoeligheid die de bibliotheek toont voor auditieve, visuele en motorische beperkingen. Vereenvoudiging en doorzichtigheid ten slotte zijn niet alleen in de benadering van mensen met een verstandelijke handicap sleutelbegrippen, ook voor bijvoorbeeld veel allochtonen kunnen ze wonderen doen.

 

Toegankelijkheid

Om mensen met een handicap volwaardig te laten deelnemen aan het openbare leven moet de maatschappij een aantal inspanningen leveren die de toegankelijkheid bevorderen.

Toegepast op de bibliotheek heeft toegankelijkheid drie aspecten:

  1. fysieke,
  2. inhoudelijke en
  3. mentale toegankelijkheid.

Onder fysieke toegankelijkheid verstaan we dat het gebouw, de in- en uitgangen, de infrastructuur en inrichting, de parking en de toegangswegen aangepast zijn aan de fysieke redzaamheidsbeperkingen van de bezoekers. De inhoudelijke toegankelijkheid betreft de taal, de bekendheid en vertrouwdheid, de moeilijkheidsgraad en het abstractieniveau van de bibliotheekmaterialen en de manier waarop die worden gepresenteerd. Beide aspecten zijn ingebed in de mentale toegankelijkheid: de houding die de omgeving heeft ten aanzien van personen met een handicap en de (aan)gepaste manier van communiceren, vanuit respect voor hun eigenheid, begrip voor hun beperkingen en een juiste inschatting van hun mogelijkheden. In dat opzicht zouden we kunnen spreken van de inclusieve bibliotheek.

De vraag van waaruit dit project ontstond (tips bij de rondleiding van bezoekers met een verstandelijke handicap, later uitgebreid tot andere doelgroepen) heeft het verdere uitzicht bepaald. De vertrekvraag zorgde ervoor dat de klemtoon kwam te liggen op de mentale toegankelijkheid. Uiteindelijk groeit een inclusieve bibliotheek immers vanuit een attitude van openheid en bereidheid tot ontmoeting. Aspecten van fysieke toegankelijkheid verloren we niet uit het oog, maar ze staan niet centraal. Qua inhoudelijke toegankelijkheid (bijvoorbeeld concrete tips in verband met de collectie ‘makkelijk-lezen’) leverden we slechts een bescheiden aanzet. Dit aspect is dan ook zeker nog voor verdere uitwerking vatbaar. De bibliotheek blijvend ontsluiten voor ‘bijzondere’ groepen vergt namelijk een doorgedreven zoektocht naar aangepaste en aantrekkelijke materialen.

Interieur van een bibliotheek.We beseffen dat we in dit project geen aandacht hebben kunnen besteden aan een andere prangende vraag: Hoe bereik je bijzondere doelgroepen? Het aspect van werving en promotie is hier nagenoeg onbesproken gebleven. Concrete wervingsstrategieën ontwikkelen behoorde niet tot de doelstellingen van dit project. Wel bleken alle medewerkers het eens te zijn over twee factoren: de belangrijke rol van persoonlijk contact tussen de bibliotheek enerzijds en de school, voorziening of organisatie anderzijds en de bekendmaking van de diversiteit van het aanbod van bibliotheekmaterialen. Hoe dit verder vorm kan krijgen, wordt eventueel in de toekomst bekeken …


De rol van openbare bibliotheken

Van Dale noemt de bibliotheek “een instelling die boeken, cd's, etc. uit haar bezit aan het publiek uitleent of ter inzage biedt”. We denken niet dat hiermee alles is gezegd. De bibliotheek van vandaag is namelijk veel meer dan een uitleenbedrijf.

De eerste openbare bibliotheken waren voornamelijk gericht op het aanbod. Er werden boeken over alle mogelijke onderwerpen aangekocht en uitgeleend aan geïnteresseerden. Ondertussen integreerde de openbare bibliotheek zich in de plaatselijke gemeenschap. Dit proces maakte de openbare bibliotheek meer vraag- dan aanbodgericht. De bibliotheek speelt in op de noden, verwachtingen en smaakvoorkeuren van zijn publiek.

Bibliotheekgebouw in Gent.Het eerste bibliotheekdecreet van 1978 veranderde het gediversifieerde landschap van zuilgebonden bibliotheken in een gerationaliseerd netwerk van gemeentelijke openbare bibliotheken. Elke gemeente werd verplicht een bibliotheekvoorziening uit te bouwen, met allerlei kwantitatieve voorwaarden (omvang van de collectie, opleiding van het personeel, openingsuren, enz.). Dit decreet heeft de ontwikkeling van goed uitgeruste bibliotheken in een fijnmazig netwerk bewerkstelligd. Het netwerk van openbare bibliotheken strekt zich uit over nagenoeg alle gemeenten in Vlaanderen. Momenteel zijn er 304 hoofdbibliotheken, die samen zo’n 800 vestigingsplaatsen hebben met klantvriendelijke openingsuren (ook ’s avonds en in het weekend). Een openbare bibliotheek bezoeken is gratis en ook voor de basisdienstverlening hoeft niet te worden betaald.

Verder bouwend op de resultaten van het decreet uit 1978 en inspelend op de hedendaagse eisen van de informatiesamenleving, is de Vlaamse overheid tot het decreet op het geïntegreerd lokaal cultuurbeleid gekomen (juli 2001). Dat decreet schuift vanuit een vernieuwde visie een viertal belangrijke beleidsdomeinen van het bibliotheekwerk naar voor:

  • (a) cultuurparticipatie,
  • (b) informatie en kennis,
  • (c) educatie en
  • (d) ontmoeting.

    a) De recreatieve functie van de bibliotheek verbreedt zich tot een culturele functie. Bibliotheken helpen mensen omgaan met diverse cultuuruitingen en media, in gedrukte vorm of digitaal, met geluid en beeld. Bibliotheken leveren een bijdrage aan het verhogen van de culturele competentie en het verruimen van de cultuurparticipatie.

    b) De bibliotheek ontwikkelt zich als het lokale centrum voor informatie en de plaatselijke toegangspoort tot kennis. Bibliotheken zijn een wegwijzer naar kwaliteitsvolle informatie. Wie iets te weten wil komen, vindt er zeker een antwoord.

    c) Als plaatselijke toegangspoort tot kennis, schept de bibliotheek ook een essentiële voorwaarde voor educatie en levenslang leren. Bibliotheken ondersteunen het leren op school, maar ook de vele vormingsinitiatieven van vele verenigingen en organisaties. Ook wie individueel wil leren, start er zijn zoektocht.

    d) De openbare bibliotheek is een ontmoetingsplaats bij uitstek. Hierdoor kan de bibliotheek een rol spelen in de (lokale) gemeenschapsvorming, evenals in een bredere acceptatie van de culturele diversiteit in onze samenleving. Bibliotheken kunnen voor veel mensen een vertrouwde plek worden, een individuele pleisterplaats, maar ook een leefkamer van ontmoeting met ideeën, opvattingen, generaties en culturen.


Het nieuwe decreet op een geïntegreerd lokaal cultuurbeleid stuurt ook aan op:

  • (a) samenwerking,
  • (b) professionaliteit en
  • (c) toegankelijkheid.

    a) Samenwerking wordt één van de belangrijkste krachtlijnen in de werking van de openbare bibliotheek. Samenwerken met de lokale culturele partners, met andere bibliotheken, maar ook met plaatselijke verenigingen, organisaties en instellingen. Samenwerking zal een verrijking zijn voor alle partners. De bibliotheek kan zijn knowhow ter beschikking stellen en partners faciliteren. Daarbij kan de bibliotheekwerking zich verruimen en zich verankeren in de lokale context.

    b)
    De openbare bibliotheek moet zich ook professionaliseren. Professionele cultuurwerkers krijgen de kans hun eigen inbreng te doen bij het bibliotheekmanagement. In de bibliotheek wordt werk gemaakt van een uitgebreid en kwalitatief informatie- en inlichtingenwerk. Leesbevordering en bibliotheekpromotie winnen aan belang in de publiekstaken.

    c)
    De openbare bibliotheek moet ten slotte voor iedereen toegankelijk zijn en open staan. Meer en meer bibliotheken ontwikkelen, in samenwerking met (lokale) partners, initiatieven voor groepen die in de samenleving dikwijls worden achtergesteld: laaggeschoolden, gedetineerden, allochtonen, langdurig zieken, mensen met een handicap, enz. Hiermee wordt eens te meer de sociale functie van de hedendaagse bibliotheek gerealiseerd.

De openbare bibliotheek heeft dus een duidelijke maatschappelijke en sociale rol te vervullen. Anders-naar-de-bib zal bibliotheken alvast inspireren hun rol in het omgaan met mensen met een handicap of ontwikkelingsstoornis verder vorm te geven.

Terug naar boven